Wriemende wortels!?
Verliefde eenden, eigenwijze paarden en een poepende worm. Je maakt het allemaal mee in natuurgebied de Hellegatsplaten. Boswachter Justin Haaij en Isabelle de Haan weten er alles van. Sophia van Gurp (9) en Nina Hogendoorn (8) gaan met hen op ontdekkingstocht. Laarzen aan, en gaan!
tekst: Jolien Meijer beeld: Dirk-Jan Gjeltema
„Komen jullie mij helpen?” Justin wenkt Nina en Sophia uitnodigend. In zijn handen heeft hij zes stokken. Of nou ja, stokken...? „Wat zijn dit?” vraagt Nina. „Dit zijn jonge boompjes,” antwoordt Justin. „Er bestaan heel veel verschillende bomen. Ik heb hier drie soorten: de berk, de eik en de linde. Ze moeten geplant worden.” Zo snel mogelijk lopen de meiden naar Justin toe. Justin geeft hen elk een boompje. „Wie ziet een mooie plek om de boompjes te planten? Ze hebben veel zon nodig om te kunnen groeien.”
BOORDEVOL
Justin pakt een grondboor. Door de langwerpige stok in de bodem rond te draaien, ontstaat er een gat. „Mag ik, mag ik?” Nina pakt de rubberen handvaten stevig vast en begint te draaien. Al snel zit de boor vol. Justin trekt het ding omhoog. De klei in de boor valt met een plof op de grond naast het gat. „Kijk”, zegt Justin. Hij neemt wat aarde in zijn hand. „Wat zien jullie?” Sophia kijkt eens goed. „Dat is zand”, zegt ze. „Klopt”, zegt Justin. „Vroeger was hier strand.” In de grond zit ook een kluwen witte stengeltjes. „Hé, een wormpje!” ontdekt Nina. „Dat zijn wortels”, lacht Justin. „Die zijn van die boom hiernaast.”
WORMENPOEP
Een van de ‘boomwortels’ in Justins hand begint te kronkelen en te friemelen. „Toch een wormpje!”, roept Nina opgetogen. Justin tilt het dier voorzichtig op en legt het in Nina’s uitgestoken hand. „Ieuw”, Sophia trekt een vies gezicht. „Wormen zijn goed voor de bodem”, vertelt Justin. „Ze maken gangen waardoor het water gemakkelijk bij de boomwortels kan komen.” Sophia en Nina luisteren maar half. Een zwarte smurrie komt uit het wormenkontje. „Bah, poep niet op mijn hand!” roept Nina verontwaardigd.
Als het gat diep genoeg is, steekt Justin er een kleine berk in. Met zijn hand houdt hij de wortels netjes bij elkaar. Nina en Sophia helpen het gat te dichten. Ziezo, de eerste boom staat.
NAAR DE NATUUR-WC
Nina trekt Isabelle een beetje opzij van de anderen. „Ik moet naar de wc”, fluistert ze achter haar hand. Isabelle lacht. „Kom maar mee. In de natuur kun je bijna overal naar de wc.” „Já, naar de natuur-wc!” juicht Nina.
BERK EN BERKIE
Zes boompjes worden er geplant. „Over vijftig jaar zijn deze kleintjes net zo groot als die reuzen daar.” Isabelle wijst naar de hoge bomen, naast de meiden. Zo hoog? Sophia kijkt met open mond naar het topje. „Mag ik nu draaien?” vraagt ze. Natuurlijk mag dat. Het is best zwaar werk om een diep gat te maken. Justin helpt een handje. Het duurt niet lang of de klus is geklaard. De meiden staan er tevreden bij. „Ik ga hier heel vaak kijken.” belooft Nina. „Zullen we deze bomen Berkje en Berkie noemen, Sophia?” Dat vindt Sophia een heel goed plan.
LOKKEN EN KIJKEN
Achter houten hekken grazen wilde paarden. Wat zijn ze mooi! De dieren kennen Justin. De boswachter komt vaak kijken of alles goed met hen gaat. Justin klimt over het hek. Hij wil de paarden lokken, om te zien of ze in orde zijn. Zo kunnen Nina en Sophia hen gelijk beter bekijken. Maar de paarden zijn eigenwijs, ze hebben geen zin om dichterbij te komen.
Ondertussen zijn de meiden ook bij het hek gaan staan. Ze bewonderen de wereld door een verrekijker. Verderop zit een toom ganzen te gakken in het gras. De meiden willen de vogels weleens van dichtbij bekijken. Maar dat valt niet mee. „Ik zie alleen maar zwarte vlekken”, moppert Nina. „Hoe krijg ik scherp beeld?” Ze draait de verrekijker om. „Nu zie ik alles ver weg. Hoe werkt dit ding?” Nina geeft de verrekijker aan Sophia. Die houdt hem voor haar ogen. „Ik zie de ganzen”, roept ze blij. Sophia kijkt geconcentreerd door de kijker. „Ik ken nog niet zo veel vogels”, vertelt ze. „Maar wel een paar, hoor. De ekster, mussen en ook de struisvogel en flamingo.”
PARELS
„Kijk eens wat ik hier heb.” Met een geheimzinnig gezicht tovert boswachter Justin iets uit zijn zak. Het zijn twee reeëngeweien. Een kleintje, en een grotere. „Wow!” Nina steekt direct haar hand uit. Justin geeft haar een van de geweien. Het andere mag Sophia vasthouden. „Wat voor dier is een ree?” vraagt Isabelle de meiden. „Een soort minihertje” weet Nina. „Dat klopt”, knikt Justin. „Elk jaar krijgt een ree een nieuw gewei. Steeds een stukje groter.” Sophia voelt aan de bobbels onder aan het gewei. Ze zijn hard. „Die bultjes noemen we parels”, vertelt Justin: „Als je veel parels ziet, heeft het reetje een goed leven.”
VOGELS SPOTTEN
Verscholen tussen het groen staat een houten vogelkijkhut. Door brede kijkgaten zie je het water van het Volkerak. Er dobberen watervogels rond. Ze genieten van het zonnetje, én van elkaar. „Veel vogels zwemmen in paartjes, zien jullie dat?” wijst Justin. „Nog even, en ze gaan samen een nestje maken.” „Misschien zijn ze verliefd”, lacht Sophia.
Isabelle geeft de meiden een vogelzoekkaart. Daarop staan alle vogels die in dit natuurgebied wonen. „Herkennen jullie er één?” vraagt ze. Sophia zoekt op de kaart. „Ik zie deze”, wijst ze: „de dwergstern.” De vogel lijkt wel een beetje op een meeuw. Nina speurt met de verrekijker. Verderop zwemmen wel heel bijzondere eenden. De dieren zijn groen met wit en bruin en hebben een felrode snavel. „Ik zie bergeenden!” weet ze. „Die zijn lekker aan het slobberen”, vertelt Isabelle. „Met hun zeefsnavel kunnen ze kleine diertjes uit het slik ‘zeven’.
„Meiden kijk eens”, roept Justin opeens enthousiast: „daar gaat de bruine kiekendief.” En jawel, over het water komt de roofvogel aangevlogen, met wijd gespreide vleugels. De meiden kijken hun ogen uit!
Vanachter de struiken stapt opeens kalm en statig een kudde runderen. De hoeven plonzen in het water. En verderop kijken de paarden nog even om het hoekje. Hun staart zwaait heen en weer. Alsof ze zeggen willen: „Dag Nina en Sophia, wat leuk dat jullie er waren!”
Geplaatst op donderdag 11 april 2024 door Kitsredactie; beeld: Dirk-Jan Gjeltema