Vijf schrijftips van William
William Aarnoudse (12) uit Tholen heeft zijn eerste boek al uitgegeven. Hij hoopt wel honderd spannende verhalen te schrijven.
Een gesprek aanknopen met de jonge schrijver is niet moeilijk. Hij geeft vaak al antwoord voordat de vraag is gesteld. Razend enthousiast ratelt hij door over zijn schrijfavonturen. Over hoe het allemaal begon met het verhaal ”Kees en de aardappeldief”. En dat hij nu al bezig is met het uitgeven van zijn tweede boek.
Het verhaal over Kees was maar een half A4’tje lang, maar het spannende verhaal van drie drugscriminelen die worden achtervolgd door de politie, werd een heel boek. ”Drugssmokkel” van uitgeverij Boekscout is voor 14,99 euro te koop. Het ligt in één van de boekhandels van Tholen. „En je kunt het bij iedere boekhandel bestellen”, weet William.
Ooit hoopt William een boek uit te geven bij een grote uitgeverij als De Banier of Den Hertog. Of dat hem gaat lukken, weet hij niet. „Ze zijn best wel streng. Het verhaal moet heel goed zijn. Maar als ze de tekst afwijzen, vertellen ze wel waarom. Daar kan ik dan weer van leren.”
Onderzoek
Als het William lukt om zijn boek uit te geven door één van deze twee grote uitgeverijen, treedt hij in de voetsporen van van Ben de Raaf en Herman Wilbrink. Beide auteurs schrijven –net als hij– misdaadboeken voor kinderen en zijn een voorbeeld voor William. Zo slaat hij regelmatig één van de boeken van oud-politieagent De Raaf open om zijn verhaal zo echt mogelijk te maken. „Ik wil bijvoorbeeld zo precies mogelijk opschrijven hoe een politieauto met de meldkamer praat. Ik wist alleen niet meer uit hoeveel cijfers de oproepcode van zo’n wagen bestaat. In de boeken van Ben de Raaf zag ik dat het er vier zijn.”
Maar William gebruikt nog meer informatie om zijn boeken zo echt mogelijk te laten lijken. ”Drugssmokkel” speelt zich af in Rotterdam –„daar heb je veel politie”– en de straatnamen die William gebruikt, zijn echte namen. „Als ik schrijf dat aan een bepaalde straat een klein flatje staat, moet er natuurlijk geen vrijstaand huis staan.” Dat checkt de schrijver via Google Maps.
Bedenken
Een goed verhaal bedenken vindt William niet moeilijk. „Soms bedenk ik ’s morgens op school hoe mijn verhaal verder kan gaan. Dan baal ik wel eens dat ik, wanneer ik eindelijk thuis ben, eerst nog Engels moet gaan leren.” William haalt daarnaast veel informatie uit het nieuws.
Wat hij lastiger vindt, is het verhaal spannend maken. „Het eerste hoofdstuk dat ik schrijf, mislukt vaak. Dan wil ik het zó spannend maken, dat ik in één hoofdstuk mijn hele verhaal al vertel.” Maar niks vertellen gaat ook niet, weet William. „Als de hoofdpersonen alleen maar praten en koffiedrinken, stoppen de lezers na één hoofdstuk met lezen.”
Als het verhaal eindelijk af is, laat William het boek lezen aan zijn moeder, broer en zus. Die krijgen dan een vragenlijst voorgeschoteld. Is het boek spannend genoeg? Gebruik ik niet te vaak het woord ‘zegt’? Wil je na het eerste hoofdstuk verder lezen? Als het verhaal goed genoeg is, stuurt hij het op naar de uitgever. Die haalt de fouten uit het boek, zorgt voor een mooie voorkant en stuurt het boek dan naar de drukkerij.
Van het boek ”Drugssmokkel” verkocht William 43 exemplaren. „Ik vind het heel bijzonder dat dit me is gelukt.” Hij wordt er zelfs „een beetje beroemd” door. „Als ik in Tholen over straat loop, vragen mensen soms aan mij, hé, ben jij niet die schrijver?”
Belangrijke woorden in boekenland
Paperback. Boek met een zachte kaft.
Hardcover. Boek met een harde kaft.
Printing-on-demand. Engels voor ‘printen op verzoek’. Het boek wordt pas gedrukt als iemand daar op vraagt. Er is geen voorraad.
Uitgever. Helpt een schrijver met het uitgeven van het boek.
De schrijftips van William
1. Blijf schrijven. Leg een verhaal niet een paar maanden weg, want dan ben je het vergeten.
2. Beschrijf je hoofdpersoon goed. Dan wordt het boek duidelijker.
3. Besteed extra aandacht aan het eerste hoofdstuk. Dat bepaalt of mensen verder lezen.
4. Maak een spannende samenvatting op de achterkant. Dat is het eerste wat mensen lezen.
5. Gebruik niet steeds dezelfde woorden. Als de éne persoon groet met ‘hallo’, laat de ander dan ‘hey’ zeggen.
Geplaatst op woensdag 30 augustus 2017 door Arien van Ginkel