Ricks oplossing voor de file: vliegende auto's

Een lijst met tien oplossingen heeft Rick den Hertog (10) uit Boven-Hardinxveld voor het fileprobleem. Extra rijstroken, hekjes tussen rijbanen en mensen meer thuis laten werken. Dan bedenkt hij spontaan een elfde idee: vliegende auto’s.

„In de file staan is saai. Meestal tel ik uit verveling de auto’s. Dan kijk ik hoeveel blauwe auto’s er zijn. Of hoeveel zwarte, want daar zijn er meer van. Eens telde ik er 35. Want ik kijk niet alleen voor me, maar ook in de spiegel. Als ik auto’s tellen niet meer leuk vind, ga ik de nummerborden met even getallen tellen. Of juist de oneven.

Een file kan op verschillende manieren ontstaan. Doordat een auto hard remt, er wegwerkzaamheden zijn of een ongeluk is gebeurd. Je kunt zelf ook een file veroorzaken, door op het ritme van de muziek op je rempedaal te trappen. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.

Mensen die in de file staan, kunnen daar vaak maar weinig aan doen. Mijn papa is elektricien en moet soms in Leerdam zijn, en een andere keer in Rotterdam. Hij kan dus niet bij zijn werk gaan wonen. Vaak staat hij in de ochtendspits. Als we naar opa en oma gaan, staan we met het hele gezin in de avondspits.

Files zijn slecht voor het milieu. Je stoot heel veel CO2 uit als iedereen zijn motor aan heeft staan. En een snelweg geeft geluidsoverlast.

Gelukkig is er wat te doen aan files. Mensen moeten bijvoorbeeld minder online bestellen. Nu rijden er heel veel bestelbusjes, en daar komt file van. Als je online bestelt, moet een bestelbus wel gaan rijden. Want je kunt een nieuw bankstel of tas met kleren niet zomaar in een personentrein zetten. De nieuwe eigenaar haalt ze heus niet op bij het station.

Een ander idee dat ik bedacht: meer carpoolplaatsen. Zo kunnen mensen met elkaar meerijden. Je moet dan ook een app maken. Daarin zeg je dan: „Ik ga van Hardinxveld naar Den Haag.” Dan kan iemand anders vragen: „Mag ik meerijden?” Je bent dan een soort taxi. Je verdient er geen geld mee, maar het is beter voor het milieu. Daarom zou ik het doen.”

„Maar als we echt geen drukte meer willen op de weg, moeten we vliegende auto’s maken. Dan komen er bij de auto’s aan de bovenkant en achterkant wieken op. Of de auto’s krijgen vleugels en straalmotoren. O nee, vleugels is niet handig. Dan heb je een lange startbaan nodig om op te stijgen. Als er veel mensen tegelijk willen vliegen, staan ze alsnog in de file; voor de startbaan.

Als je rotors hebt, kun je landen waar je wilt. We moeten de parkeervakken iets groter maken, omdat wieken veel ruimte innemen. En het is belangrijk dat er geen auto in de buurt geparkeerd staat die hoger is dan jouw wieken. Dan zaag je zo zijn dak eraf.
Ik denk trouwens dat je niet overal mag vliegen. Want als je over een weiland vliegt, slaan de koeien en paarden op hol. En boven dorpen mag je ook niet vliegen, want daar is geluidsoverlast.

Natuurlijk moet je goede verkeersregels maken. Daarom zijn er verschillende vlieghoogtes. Hoe harder je kunt, hoe hoger je gaat. Op 1 kilometer hoogte mogen de 45 kilometerautootjes. En op 1 kilometer en 100 meter de Fiats. De Bugatti is de snelste, dus die mag als hoogste racen, op 4 kilometer. Dan ga je soms wel door de wolken.”

„Mensen die in zo’n auto stappen, moeten geen vliegangst hebben. Maar hoogtevrees is geen probleem. Mensen die bang zijn voor hoogte, missen soms het contact met de grond. Als ze daar last van hebben, zet je de auto even op de grond en zeg je: „Kom, we lopen een stukje.” Autorijden gaat niet meer, omdat we bomen hebben geplant op de wegen. Toch kunnen we beter auto’s met wieken maken dan helikopters. Want helikopters zijn heel duur.

Ik snap niet zo goed waarom er nog geen vliegende auto’s zijn. Er moet natuurlijk nog wel een uitvinding worden gedaan om de wieken op te klappen in de auto als je niet vliegt. Maar dat is zo gedaan. Misschien weten ze bij de Tweede Kamer niet dat vliegende auto’s gewoon kunnen.”