Patrick had ebola, maar werd toch weer beter
Op een dag krijgt de 6-jarige Patrick Poopel uit Liberia hoge koorts, buikpijn en spierpijn. Al snel wordt het duidelijk: Patrick heeft ebola. En dat betekent meestal... sterven.
Ane, een vrouwelijk arts van Artsen zonder Grenzen, ziet Patrick elke morgen achter het oranje hek in Monrovia, de hoofdstad van het West-Afrikaanse land. Dit hek in de kliniek moet gezonde mensen en ebola-patiënten bij elkaar vandaan houden om verdere besmetting te voorkomen.
Elke dag zwaaien ze naar elkaar. Ane, de hulpverlener. En Patrick, het zwarte jongetje met zijn verlegen, scheve lach en een blauwe plek bij zijn rechteroog. Maar op een morgen zwaait hij niet meer.
Patrick ligt op zijn matrasje. Andere patiënten, onder wie zijn eigen vader, staan bezorgd om hem heen. Moet deze 6-jarige jongen nu sterven? Is hij het zoveelste jonge slachtoffer van deze vreselijke ziekte? Patricks moeder stierf een paar dagen geleden al aan ebola.
Fiets
Zuster Ane trekt haar beschermende pak aan en gaat naar Patrick toe. „Hij heeft de hele nacht buikpijn gehad”, zegt zijn vader. Ane buigt zich over Patrick heen. „Patrick, mijn vriend, je ziet er niet zo goed uit. Ik maak me zorgen. Is er iets dat ik voor je kan doen?”, vraagt ze aan hem. Hij kijkt omhoog, fluistert iets en Ane doet haar best om hem te verstaan. „Wat zei je?”
„Ik zei: kun je aan een fiets voor me komen?”
Getroffen blijft Ane staan. En ze denkt: „Patrick, waar zou je met je fiets kunnen rijden? Je hield van je moeder en je was bij haar toen ze ziek was. Nu ben je omringd door oranje hekken en zul je nooit leren fietsen. Denk je dat je alleen maar buikpijn hebt? Hebben andere mensen je niets verteld over ebola?”
Verdrietig verlaat de arts de plaats waar Patrick ligt.
Vriendin
De volgende morgen gaat Ane terug. Ze wil de vader van Patrick steunen in zijn verdriet, want Patrick zal vannacht wel gestorven zijn. Maar als ze bij het hek komt, ziet ze Patricks vader staan. Hij grijnst. En in de stoel naast hem zit, onderuitgezakt, zijn zoon! Hij lacht zijn scheve glimlach. Energie om uit zijn stoel op te staan, heeft Patrick niet. Maar hij leeft!
Ane trekt opnieuw haar beschermingspak aan en gaat naar binnen. Daar staat ze voor hem. Zacht zegt Patrick: „Ik zie mijn vriendin, maar ik zie mijn fiets niet.” De zuster weet niet wat ze moet zeggen. Moet ze hem vertellen dat ze nooit had gedacht dat hij deze nacht zou overleven? Gewoon maar zeggen dat ze het vergeten is misschien. Maar Patrick is het níet vergeten, want hij wil leren fietsen.
Een paar dagen later mag hij met zijn vader het behandelcentrum verlaten. Hij krijgt een grote bruine enveloppe met daarop zijn naam. Daarin zit een certificaat waarop het staat: Patrick Poopel is weer gezond.
Dit verhaal is verteld door psychologe Ane Bjøru Fjeldsæter (31), die voor Artsen zonder Grenzen in Liberia werkt.
Geplaatst op vrijdag 7 november 2014 door Evert Barten, beeld Artsen zonder grenzen