Chinees leren is best moeilijk, maar ook leuk!
Chinees in de klas; is dat niet een beetje te moeilijk? De leerlingen van juf Haiyan Jiang vinden van niet. „Het is wel moeilijk, maar ook leerzaam.”
Er wordt druk gefluisterd in de klas van de Koningin Wilhelminaschool in Apeldoorn. Twaalf kinderen uit de groepen 5, 6, 7 en 8 van enkele protestants-christelijke basisscholen in Apeldoorn krijgen Chinese les. Juf Haiyan vindt het gefluister niet erg en doet net alsof ze het niet hoort. „Nǐ xǐhuan zuò shénme?” vraagt ze nog een keer. Sommige leerlingen hebben al door wat ze bedoelt. Het gaat over hobby’s. Hockey, zwemmen, gymnastiek. Als er plaatjes op het digibord komen, valt bij iedereen het kwartje.
De Chinese taal kent geen echte letters, maar een soort piepkleine tekeningetjes. Dat noem je karakters. De juf legt uit hoe ze, heel vroeger, ontstaan zijn. „Je kunt de Chinese taal eigenlijk niet leren zonder dat je iets weet van de cultuur.” Daarom krijgen de leerlingen iedere woensdagmiddag eerst een uur Chinese taal en na de pauze een uur cultuur.
De juf vertelt dat het karakter voor schoppen, lijkt op een tekeningetje van een voet en een hagedis. „Die raak je liever niet aan met je handen, dus schop je hem weg.” lJuf Haiyan schopt met haar voet in de lucht. De leerlingen hebben er toch hun eigen ideeën over. „Ik zie een zwevend paard dat op een cactus af vliegt!” „Ik zie een mannetje dat
op een slee staat!” De juf vindt het allemaal goed. „Tǐng hǎo”, zegt ze steeds. Dat betekent: „heel goed.”
Als alle leerlingen na de pauze weer op hun plek zitten, gaan ze kraanvogels vouwen. Dat hoort bij de Chinese cultuur. „Als we in China iets te vieren hebben, versieren we ons huis met figuurtjes van papier”, legt de juf uit. Ze doet het voor. Binnen de kortste keren vliegen er twaalf vrolijk gekleurde kraanvogels door het lokaal.
„Zàijiàn!” Aan het einde van de les zwaait juf Haiyan Jiang de leerlingen uit. „Tot ziens!” Nog dertien lessen te gaan; nog even stevig studeren. En knippen en vouwen natuurlijk, dat ook.
Rutger Hannink (11) zit in groep 8 van basisschool De Gong Matendonk.
„Mijn moeder liet me een mailtje van school lezen. Ik mocht Chinese les gaan volgen in groep 8, als ik wilde. Het leek me wel leuk. Eerst vond ik het heel moeilijk, maar nu gaat het beter. Ik denk dat het nog wel zes of zeven maanden duurt voor ik de taal vloeiend spreek. Ik zou Chinese les aan andere kinderen aanraden, maar als ze niet willen, snap ik het ook.”
Jordey Kruitwagen (8) zit in groep 5 van basisschool De Rank.
„Ik vind de Chinese les leuk. Het is niet erg dat ik op woensdagmiddag niet meer vrij ben. Dat was toch al niet zo: ik voetbal dan namelijk ook. Daarom ga ik iedere woensdag iets eerder weg bij de Chinese les. Het leukste is dat je een nieuwe taal leert spreken.”
Mirte Mei van Wijhe (10) zit in groep 7 van de Koningin Julianaschool.
„Ik heb hiervoor al een halfjaar privéles gehad met mijn broertje. We zijn allebei geadopteerd. Daarom wil ik heel graag Chinees leren, want het is mijn geboortetaal. Mijn lievelingswoord in het Chinees is ”méihuā”. Dat is een heel mooie bloem die alleen in de winter bloeit. Ik ben ernaar vernoemd.”
Geplaatst op vrijdag 14 februari 2014 door Evelien van der Eijk, beeld Anton Dommerholt