Bart (11) bouwt orgels
Geef Bart Kruithof (11) uit Nieuw-Lekkerland een stuk hout en een paar spijkers, en je hoort hem urenlang niet meer. Hij duikt de schuur van zijn vader in en komt tevoorschijn met een houten loopfiets, schommel, step of zelfs een miniatuurorgel.
Het orgel van de Bovenkerk in Kampen is een van de mooiste orgels, vindt Bart. Reden genoeg om het na te bouwen van hout. Eerst een plan van aanpak maken? Nee, dat vindt hij niet nodig. „Ik begin gewoon. En terwijl ik bezig ben, bedenk ik hoe ik verder wil gaan.”
Ingewikkeld
Inmiddels is het orgel af. Het staat op een plek waar Bart het vaak kan zien: op zijn bureau, in zijn slaapkamer. „Ernaar kijken, als hij af is, is minstens zo leuk als eraan werken.” Want het bouwen was nog knap ingewikkeld. Een frame maken met orgelpijpen: dat ging nog wel. „De speeltafel was het lastigst. Want toen had ik de rest eraf en moest ik die tafel er nog tussen maken.”
Registers
Maar Bart kreeg het toch voor elkaar. Inclusief de registers, die de organist van het echte orgel uit kan trekken of in wil duwen, om de klank te veranderen. Barts registers zijn gemaakt van kleine spijkertjes, die allemaal precies even ver uitsteken. „Je wilt het zo echt mogelijk maken. Ik heb het orgel ook geverfd.”
Karton
Het orgel van de Bovenkerk was Barts eerste miniatuurorgel van hout. Eerder maakte hij al een orgel van karton. Dat staat nu op zolder. „Ik vind het toch iets minder mooi dan deze”, legt hij uit. Nu is hij weer met een kartonnen project bezig. Dat wordt nog beter. En groter. „Samen met mijn vader ben ik naar een meubelzaak gegaan. Daar kregen we van die buizen waar ze tapijt omheen rollen. Dat worden de pijpen.” En Bart is al een heel eind op weg: de buizen zijn op maat gemaakt, de onderkanten zijn al veranderd in punten, zoals echte orgels die ook hebben, en er zitten al gleuven in.
Voorbeelden
Barts inspiratie komt vooral uit een dik boek van de Gereformeerde Bijbelstichting, waar veel orgels in staan. Maar van fantasieorgels houdt hij ook wel. De radiator in zijn kamer hangt vol met gelamineerde potloodtekeningen. Vooral orgels met heel veel pijpen, want die klinken het mooist. „Zelf speel ik ook orgel”, vertelt hij dan. „Net als mijn vader en moeder. Zij zijn mijn voorbeelden.” Hij grijnst. „Soms maken ze weleens foutjes. Ja, dat hoor ik echt. Net zoals ik in de kerk hoor welke organist er speelt, zelfs als ik hem niet kan zien. Pas ging ik samen met mijn vader naar een concert in Dordrecht. Dat is pas een echt kerkorgel. Prachtig.”
Geplaatst op zaterdag 12 juli 2014 door Machteld Meerkerk