Knuffel lijkt altijd het meest op een diertje
Hadden kinderen van héél vroeger ook al knuffels? Sommige mensen denken van wel.
In elk geval zijn er weinig oeroude knuffels teruggevonden. Je snapt zeker wel hoe dat komt? Een knuffel is gemaakt van zachte stof, in vroegere tijden misschien van schapenwol of een dierenvacht. Dat spul blijft niet eeuwenlang goed, maar slijt en vergaat op een gegeven moment.
Het idee van de knuffel zoals wij dat nu kennen, is waarschijnlijk rond het jaar 1850 ontstaan. Het is dus nog geen 200 jaar oud. Als je bedenkt dat de aarde al 6000 jaar bestaat, zijn knuffels eigenlijk piepjong!
Maar geloof jij ook niet dat veel kinderen altijd al wel een lapje of iets anders hadden om lekker mee te duimen en te slapen? De eerste knuffels waarvan wat meer bekend is, werden in de jaren rond 1850 gemaakt van lappen en stro.
Beroemde beer
Pas echt beroemd werden ze toen een Amerikaanse president toestemming gaf om... zijn naam aan zo’n knuffel te geven! Ja, echt! Een fabrikant van speelgoedberen vroeg in 1902 aan president Theodore Roosevelt –die Teddy werd genoemd– of zijn nieuwe beren ‘teddyberen’ mochten heten. De president vond het prima en zo zie je nu, meer dan honderd jaar later, nog steeds teddyberen zitten op de schappen van de speelgoedwinkel.
Ze zijn zo populair geworden dat ook grote mensen ze soms verzamelen en ze voor veel geld kopen of verkopen.
Maar de belangrijkste taak van de knuffel is en blijft toch: troosten. Daarom bestaan er ook nu nog veel soorten kleine knuffeltjes, gemaakt van stof of pluche. Want zo’n beestje kan toch net zo goed troost bieden als een grote, dikke beer?
Over ‘beestje’ gesproken: knuffels hebben bijna altijd het uiterlijk van een dier. Hoe zou je dat komen, denk je? We hebben natuurlijk ook wel veel nagemaakte mensjes waarmee we graag spelen, maar die noemen we ‘poppen’. En we nemen ze net wat minder vaak mee naar bed dan knuffels. Dieren zijn zachter dan mensen. Zouden we daardoor het liefst knuffeltjes in de vorm van dieren hebben?
Geplaatst op woensdag 20 februari 2019 door Jeannette Wilbrink-Donkersteeg


